Inleiding

Deze kadernota is de tweede van onze nieuwe gemeente. In tegenstelling tot de eerste Kadernota nemen we het actuele jaar niet mee, we kijken alleen vooruit. De kadernota is dan ook bedoeld voor de integrale afweging.
De Kadernota borduurt voort op de 1e Voortgangsrapportage die u in juni heeft behandeld. De financiële mogelijkheden zijn zeer beperkt. Toch bevat deze Kadernota de nodige voorstellen. Deze voorstellen zijn ingedeeld in vier categorieën, namelijk  autonome ontwikkelingen, actualisatie van bestaand beleid, nieuw beleid en dekkingsplan. In de categorieën actualisatie bestaand beleid en nieuw beleid is grote terughoudendheid betracht bij het honoreren van voorstellen. Veel voorstellen worden daarom niet ter goedkeuring aan u voorgelegd in deze kadernota. Deze voorstellen hebben wij in een bijlage voor u inzichtelijk gemaakt. U kunt dus zien welke moeilijke keuzes wij moeten maken.

In de categorie Dekkingsplan zijn enkele voorstellen opgenomen die een positief effect hebben op het meerjarenresultaat. Dit is vooruitlopend op verdere ombuigingsmaatregelen die wij aan u voorleggen bij de begroting 2020-2023.

In deze paragraaf presenteren wij het financieel meerjarenbeeld op hoofdlijnen en geven wij globaal inzicht in de ontwikkeling van onze weerstandsratio. Bij de begroting 2020 werken wij dit verder uit in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement.
Voor een uitgebreide toelichting op de financiële ontwikkelingen verwijzen wij u naar de programma's en naar het hoofdstuk financiën.

Financieel meerjarenbeeld

De ontwikkeling van ons financieel meerjarenbeeld ziet er als volgt uit:

Exploitatie (bedragen x € 1.000)

Begroting
2019

Begroting
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Primitieve begroting

298

593

59

424

Wijzigingen tot 1e VGR

-18

-18

-18

-384

1e Voortgangsrapportage

-6.271

-6.174

-6.096

-5.856

Stand meerjarenbegroting tot de Kadernota

-5.990

-5.599

-6.055

-5.815

Mutaties kadernota

1. Autonome ontwikkelingen

-3.452

-3.508

-3.402

-2.916

2. Actualisatie bestaand beleid

-305

-15

-5

-5

3. Nieuw beleid

-506

-231

-184

-74

5. Dekkingsplan

555

1.230

1.530

1.530

Totaal mutaties Kadernota

-3.708

-2.524

-2.061

-1.465

Mutaties reserves Kadernota

Begrotingssaldo na kadernota

-9.699

-8.123

-8.115

-7.280

Opmerkingen:

  • Door de bedragen te presenteren x € 1.000 kan er sprake zijn van afrondingsverschillen.

Toelichting financieel meerjarenbeeld op hoofdlijnen

Op basis van de financiële verwerking van onze ambities laat het financieel meerjarenbeeld structureel een negatief resultaat zien. Het negatieve saldo dat is gepresenteerd in de 1e voortgangsrapportage loopt, op basis van de voorstellen in deze Kadernota,  verder op. De 1e voortgangsrapportage liet een structureel negatief resultaat zien vanaf 2020 van € 6 miljoen. In deze Kadernota stijgt het tekort naar € 9,7 miljoen in 2020, aflopend naar afgerond €7,3 miljoen in 2023.
De belangrijkste financiële effecten in deze Kadernota voor 2020 zijn:

Algemene uitkering   € 1.598.000 V
De berekening van de Algemene uitkering uit het gemeentefonds in deze Kadernota is gebaseerd op de zogenaamde ‘december-circulaire 2018’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Stelpost kostenstijging 2020   € 1.225.000 N
De Algemene Uitkering is gebaseerd op prijspeil 2020. Dit betekent dat bij alle andere begrotingsposten rekening moet worden gehouden met een prijsstijging (inflatie). De uitkomst van € 1.225.000 zetten wij op een stelpost. Deze stelpost wordt bij de begroting 2020 ingezet.

Brandweerbijdrage VGGM   € 115.000 N
Conform de meerjarenbegroting 2020-2023 bedraagt de brandweer-bijdrage aan VGGM voor Zevenaar in 2020 € 2.420.000. Naast de impact met de Omgevingswet heeft vooral de loon- en prijsindex een effect.

Structurele stijging kosten Wmo -  Hulp bij het Huishouden   € 125.000 N
Bij het opstellen van de Kadernota 2018 - 2022 hebben wij op basis van de toen beschikbare gegevens, waaronder met name de werkelijke zorguitgaven in 2017 een inschatting gemaakt van de te verwachten kosten voor de jaren vanaf 2019. Voor het personeel werkzaam in de thuiszorg als Hulp bij het Huishouden is er een nieuwe CAO van kracht. De tarieven die de gemeente voor deze zorg moet betalen komen hierdoor hoger uit. Ook stijgen de tarieven voor de producten voor Hulp bij Huishouden als gevolg van de uniformering van tarieven binnen de regio. We gaan er  van uit dat de stijging van de zorgkosten, zoals die zich in 2018 heeft voorgedaan, structureel is. We voorzien zelfs, gelet op de landelijke trend dat de instroom ook in 2020 nog steeds toeneemt. Dit zorgt voor een stijging van € 125.000.

Structurele stijging kosten jeugdzorg   € 2.215.000 N
We gaan ervan uit dat de stijging van de zorgkosten, zoals die zich in 2018 heeft voorgedaan, structureel is. Het gaat daarbij om een stijging van het aantal cliënten met 16%. We voorzien, gelet op de landelijke trend dat de instroom in de jeugdhulp nog steeds toeneemt. Daarom zien wij ons genoodzaakt om ook voor 2020 rekening te houden met een stijging met hetzelfde percentage.

Structurele stijging kosten Wmo - Begeleiding   € 300.000 N
De uitgaven voor de Wmo begeleiding zijn in 2018 ten opzichte van 2017 met € 260.000 gestegen. We verwachten dat deze stijging van de zorgkosten van 7% ten opzichte van voorgaand jaar zich de komende jaren zal voortzetten. Daarmee prognosticeren wij dat de toename van de uitgaven over 2020 uitkomt op € 300.000.

Ontwikkelingen BUIG-budget/uitkeringslasten   € 387.000 N
We houden rekening met de recente ontwikkelingen voor wat betreft de BUIG-uitgaven en inkomsten (uitkeringslasten/-baten, specifieke uitkering). Het nadeel van € 387.000 is verwerkt in deze kadernota.
De redenen hiervoor zijn:
- Een verwachte korting van 3% op het BUIG-budget (specifieke uitkering van het ministerie van SZW). Dit als gevolg van een daling van het landelijk bijstandsbestand. Uitgaande van het voorlopige BUIG-budget van € 11.046.000 en de korting 3% bedraagt het budget voor 2020 € 10.715.000. De bijstelling ten opzichte van de raming van € 10.800.000 in de vastgestelde meerjarenbegroting 2019-2022, voor de jaren 2020 e.v., is € 85.000 (nadeel/lagere baten).
- Op grond van de eerste managementrapportage over 2019 van de RSD verwachten wij dat de schadelastbeperking zoals opgenomen in de Businesscase van de RSD behorend bij de ‘Nieuwe opdracht van de RSD’ niet volledig wordt gerealiseerd. Een aanpassing van de verwachte schadelastbeperking tot 65% wordt noodzakelijk geacht (bijstelling schadelastvermindering: 35% van € 864.233 = € 302.000 nadeel/hogere uitkeringslasten).

Automatisering   € 345.000 N
De kosten voor I&A ramen we bij met in totaal € 345.000. De kosten in eigen huis van software, onderhoud applicaties, updates en consultancy zijn de afgelopen jaren toegenomen. De budgetten 2017 van de beide voormalige gemeenten zijn samengevoegd tot een 1+1 begroting 2018 en niet verhoogd omdat de kostenontwikkeling niet goed in te schatten was.
Een ander deel van de toegenomen kosten houdt verband met de duurdere licenties van MS Office die het plaats- en tijdsonafhankelijk werken voor alle medewerkers mogelijk maken. Tenslotte is de bijdrage aan de RID voor het jaar 2020 verhoogd met in hoofdzaak de prijs- en loonindex.

Aardgasvrij Zevenaar   € 150.000 N
De ambitie van Zevenaar om in 2040 aardgasvrij te zijn gaat naast een technisch vraagstuk ook over gedragsverandering. In de Warmtevisie Zevenaar is de werkwijze – de Wijk van de Toekomst aanpak - omschreven. Als pilot is Angerlo gestart en zal Riverparc opgepakt worden. De kosten van dit proces zijn geraamd op € 150.000.

Uitvoering beleidsplan vrijetijdseconomie   € 176.000 N
Voor de uitvoering van het beleidskader vrijetijdseconomie vragen wij u om incidenteel € 100.000 in 2020 beschikbaar te stellen. Naast dit incidentele bedrag stellen wij u voor om structureel € 76.000 in 2020 en vanaf 2021 € 80.500, oplopend tot € 89.500 in 2023 beschikbaar te stellen om de beoogde resultaten te halen. Deze middelen kunnen worden gedekt door een verhoging van de toeristenbelasting met € 0,20 per overnachting en de verwachte stijging van het aantal overnachtingen (vanaf 2021). Voor de stijging van de toeristenbelasting is in deze kadernota een afzonderlijk voorstel opgenomen.  

Vrijval stelpost IBP   € 500.000 V
In de begroting 2019 is een stelpost opgenomen voor uitvoering van het Interbestuurlijk Programma (IBP) voor de jaren 2020 tot en met 2022. In deze kadernota stellen wij voor om, gezien de financiële situatie van de gemeente, de stelpost te laten vrijvallen. Het gaat om € 500.000 in 2020, € 750.000 in 2021 en € 1.000.000 vanaf 2022.

Weerstandsvermogen

In deze paragraaf gaan wij kort in op de ratio van het weerstandsvermogen. Dit doen wij op basis van een globale berekening, rekening houdende met de uitkomsten van de Jaarstukken 2018 en het jaar 2019 (de 1e voortgangsrapportage). De meerjarige tekorten uit deze kadernota zijn in deze berekening van het  beschikbare weerstandscapaciteit niet meegenomen.
In de berekening gaan wij uit van de meest actuele risico inschatting. Daarnaast houden wij bij de stand van de algemene reserve rekening met toekomstige toevoegingen en onttrekkingen.

Op basis van de globale actualisatie geeft de ratio de volgende uitkomst:

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

 =

28.400.000

  = 2,0

Benodigde weerstandscapaciteit

14.000.000

Deze uitkomst van het  weerstandsvermogen kan als ruim voldoende worden gekenmerkt.  Dit betekent dat de financiële risico’s ruim voldoende afgedekt worden. De ratio moet minimaal 1,0 zijn. Met andere woorden: €  14.400.000 kan maximaal worden aangewend om bijvoorbeeld  tekorten te dekken.

Indien we rekening houden met de verwachte tekorten in de jaren 2020 tot en met 2023 én met de zoek- en denkrichtingen, dan daalt het weerstandsvermogen naar 1,4.